De ijsberg

Doelgroep: BaO + SO

Groepsgrootte: n.v.t.

Duur: 15 min

Leerplandoelen:

  • BaO: Sluit aan bij de ontwikkelvelden
  • SO: Sluit aan bij het gemeenschappelijk funderend leerplan

Materiaal:

  • IJsberg (zie laatste pagina)
  • Eventueel lege ijsbergjes voor alle leerlingen

Doelstellingen:

  • De leerlingen krijgen inzicht in de invloed van hun eigen gevoelens en gedachten op hun gedrag.
  • De leerlingen krijgen begrip voor andermans gedrag gelinkt met bepaalde gevoelens.

Methodiek/oefening:

Vergelijking ijsberg

Psychologen vergelijken mensen wel eens met een ijsberg. Wat is er zo typisch aan een ijsberg?

  • slechts een klein deel is zichtbaar (boven het water)

Denk maar aan de Titanic: het schip is gezonken omdat de kapitein dacht dat hij langs de ijsberg door kon varen. Maar hij had er niet aan gedacht dat onder het water nog een groot deel van de ijsberg lag. Hier is hij tegen gevaren waardoor het schip zonk.

Bij mensen is dat net hetzelfde: we laten vaak maar een stukje zien van onszelf aan anderen.

Wat laat jij zoal zien aan anderen? Wat weet jij van jou klasgenootjes?

  • uiterlijk
  • karakter
  • wat iemand zegt / doet
  • ...

Kortom: het GEDRAG.

Wat laat je niet altijd zien aan anderen? Wat hou je liever verborgen? Wat weet je niet van je klasgenootjes?

  • hoe iemand zich voelt: verdrietig / boos / onzeker / ...
  • wat iemand denkt
  • sommige minder leuke gebeurtenissen in je leven (bv. ruzie thuis)

Kortom: GEDACHTEN en GEVOELENS.

Je kan eventueel de kinderen op een individuele ijsberg laten opschrijven wat zij allemaal tonen aan de klas en wat ze liever voor zichzelf houden.

  • wat zijn dingen die boven de waterlijn liggen? (wat laat je zien)
    • welke gevoelens durf je wel te delen? (blij, enthousiast, boos...)
  • laat jij altijd zien als je je niet goed (verdrietig) voelt?
    • Vaak houden we dit onder de waterlijn. Waarom doen we dat?
    • Waarom is het soms toch goed om je gevoel te delen?
      • Zo kunnen anderen rekening houden met jou, het kan opluchten, anderen kunnen je helpen...
  • wil iemand iets delen wat er onder zijn waterlijn ligt? (niet verplichten)
  • ligt je waterlijn thuis hoger / lager / op dezelfde plaats? (hoger: je laat minder zien, lager: je laat meer zien)
  • ligt je waterlijn bij je beste vriend(in) hoger / lager / op dezelfde plaats?
  • hoe komt het dat je waterlijn niet overal even hoog ligt?
    • wat heb je nodig van anderen om je waterlijn te laten zakken?
      • vertrouwen, geheimen bewaren, lang bevriend zijn...
      • hoe lukt dit al in de klas? Zijn deze zaken al aanwezig? Wat kan nog beter zodat jij je veilig voelt om je waterlijn te laten zakken?

Vaak denken we te weten hoe iemand zich voelt of wat hij / zij ergens over denkt. Eventueel aan de hand van stellingen staven:

  • wie toont niet altijd als hij/zij verdrietig is (doet zich vrolijk voor)?
  • wie is al eens boos geworden doordat iemand hem/haar gekwetst heeft?
  • wie heeft al eens gedacht dat die wist hoe iemand zich voelde, maar achteraf bleek dit niet te kloppen?
  • wie weet soms niet goed wat hij/zij voelt?

Je GEDACHTEN, GEVOELENS en GEDRAG beïnvloeden elkaar. Voorbeeld:

Stel ik neem een taart mee naar de klas. Jij denkt:

  • jouw gedachten zijn: hmm ziet er lekker uit, die aardbeien zien er goed uit, die slagroom lust ik wel, die chocolade druipt er lekker van af...
  • jouw gevoel hierbij is: goesting, honger
  • jouw gedrag: wie zou er met deze gedachten en gevoelens een stukje willen proeven? Iedereen!

Stel ik neem dezelfde taart mee, maar deze keer denk je er zo over:

  • jouw gedachten zijn: oei die taart is al lang uit de frigo, die slagroom zal wel al zuur zijn. Er vliegen vliegen rond de taart, bah! Iedereen heeft dat al aangeraakt, misschien heeft er zelfs iemand op geniest...
  • jouw gevoel hierbij is: afgunst
  • jouw gedrag: wie zou er met deze gedachten en gevoelens nog een stukje willen proeven? Niemand!

Zo zie je hoe in eenzelfde situatie, je gedachten je anders zullen laten voelen en gedragen! Je gedachten zijn dus super krachtig.