Mixers

Doelgroep: BaO + SO

Groepsgrootte: klasgroep

Duur: +-10 min

Leerplandoelen:

  • BaO: Sluit aan bij de ontwikkelvelden
  • SO: Sluit aan bij het gemeenschappelijk funderend leerplan

Doelstellingen:

Mixers worden ingezet om ervoor te zorgen dat niet steeds dezelfde leerlingen naast elkaar gaan zitten. Het onderscheid tussen mixers en energizers is niet altijd duidelijk, soms is een energizer ook een mixer en omgekeerd.

Methodieken/oefeningen:

Zonder materiaal:

  • iedereen met jeansbroek / zwarte schoenen / schoenen met veters / bril / blauwe trui / bruine ogen / … wisselt van plaats
  • ga zitten volgens oplopend huisnummer
  • ga zitten volgens schoenmaat van klein naar groot
  • iedereen die een huisdier heeft wisselt van plaats
  • alle leerlingen die vorig jaar ook op deze school zaten, wisselen van plaats
  • ga zitten op alfabetische volgorde volgens voornaam, woonplaats, straat, …
  • iedereen die … wisselt van plaats (vb. 2 broers heeft, graag frieten eet, een sport beoefent, …)
  • neem plaats volgens de datum waarop je jarig bent

Met materiaal:

  • kaartjes met dierennamen: leerlingen krijgen een kaartje met daarop de naam van een dier (vb.: koe – paard – leeuw - …) – er wordt hen gevraagd om (het geluid van) dat dier na te bootsen – leerlingen die hetzelfde dier nabootsen gaan naast elkaar zitten. 
  • speelkaarten: bij binnenkomen krijgt elke leerling een speelkaart – gaan bij elkaar zitten als ze dezelfde soort hebben (harten – klaver – schoppen – koeken) / dezelfde soort kaarten mogen net niet naast elkaar zitten
  • haribo-snoepjes: elke leerling krijgt vier snoepjes – opdracht: wissel met anderen tot je een kwartet kan maken van dezelfde kleur – wie een kwartet heeft gaat zitten, de volgende neemt plaats naast de eerste, enz.
  • haribo-snoepjes: elke leerling krijgt bij het binnenkomen drie snoepjes – twee ervan mogen ze onmiddellijk opeten – het overblijvend snoepje bepaalt hun plaats in de cirkel (alle rode snoepjes naast elkaar, dan alle groene, …)
  • kleurpotloden: kies een kleur – ga nu zitten volgens de kleurvolgorde van de regenboog – waarom heb je deze kleur gekozen? – waarmee associeer je deze kleur?