Klaswaarden

Doelgroep: SO

Groepsgrootte: Klasgroep

Duur: > 30 min

Leerplandoelen:

  • SO: Sluit aan bij het gemeenschappelijk funderend leerplan

Materiaal:

  • Afbeeldingen (zie bijlage)
  • Pen en papier

Doelstellingen:

  • Klasverbinding
  • Waarden in de klas helder stellen

Methodiek/oefening:

Verdeel de klas in groepen van maximum 4 leerlingen. Leg de afbeeldingen (zie bijlage) per groep open op de tafel en vraag hen om de afbeeldingen goed te bekijken, zonder ze aan te raken.

Vraag aan de leerlingen om één beeld te kiezen dat weergeeft hoe verbondenheid er zou kunnen uitzien: welk beeld past voor hen bij een verbonden klas?

Geef vervolgens de opdracht om te verwoorden waarom ze dit beeld gekozen hebben en wat dit beeld vertelt over de ideale verbonden klas. Overloop klassikaal welke afbeeldingen gekozen zijn en waarom.

Kernwoorden

Nadien noteren de leerlingen uit de gesprekken de drie belangrijkste kernwoorden. Dat zijn de woorden die gemeenschappelijk zijn en steeds terugkeren. Elk groepje verwoordt de gekozen kernwoorden voor de hele klas.

Noteer de woorden op het bord en bespreek ze daarna: waarom vinden we deze woorden zo belangrijk als we het hebben over verbondenheid in de klas?

Terug- en vooruitblik

Vraag aan de klas om, opnieuw in de groepjes van vier, te polsen naar de verbondenheid in de klas op dit moment:

  • Hoe zit het met de verbondenheid in de klas?
  • Welke kernwoorden bereiken we nu al?
  • Waar ligt nog groeimarge?

Tip: je kan de oefening iets makkelijker maken door eerst te vragen aan de leerlingen om de mate van verbondenheid in de klas individueel aan te duiden, op een schaal of barometer.

Vraag ten slotte aan de groepjes om een actie te bedenken om de verbondenheid te versterken (of behouden): wat zouden jullie kunnen doen om de verbondenheid in de klas te doen groeien? Eén van de kernwoorden op het bord kan hen misschien inspireren.

Concrete acties

Vraag aan elk groepje om een kort verslag uit te brengen van hun bevindingen over verbondenheid in de klas. Ondersteun dit door positieve taal te hanteren, zoals 'op dit moment…', 'jullie voelen aan…', 'er ligt nog groeimarge in…',...

Op het einde laat je de leerlingen voorstellen formuleren om meer verbondenheid te creëren. Noteer ze opnieuw op het bord en maak één (of meerdere) voorstellen concreet met een gerichte actie. 


Nabespreking

Pols op het einde hoe de leerlingen het ervaren hebben om over verbondenheid in de klas na te denken:

  • Vond je dit een simpele opdracht?
  • Hielpen de beelden om je gedachten te verwoorden?
  • Kon je open praten over je gevoel? Zou je graag nog iets kwijt willen aan de klas?
  • ...