Klasgroep als voetbalteam
Doelgroep: 3de graad BaO en SO
Groepsgrootte: Klasgroep
Duur: 20 à 30 minuten
Leerplandoelen:
- BaO: Sluit aan bij de ontwikkelvelden
- SO: Sluit aan bij het gemeenschappelijk funderend leerplan
Materiaal:
- Afbeelding voetbalveld om te projecteren (je kan ook een andere afbeelding kiezen als dit meer aansluit bij de groep, zie onderaan ter voorbeeld)
- Werkbladen voetbalveld
Doelstellingen:
- Zicht krijgen op de klasdynamiek.
- Zicht krijgen op het functioneren/identiteit van de klas binnen de school.
- Zicht krijgen op de identiteit van de verschillende leerlingen (in groep).
Methodiek/oefening:
Introductie:
- Projecteer een afbeelding van een voetbalveld. Welke posities en rollen zijn er bij een voetbalwedstrijd?
- Eigenlijk kunnen we de klas vergelijken met een voetbalteam. Wat doet een aanvaller/spits in een klasgroep? Wat is zijn/haar taak? Welk gedrag zal je hem/haar zien stellen? En een verdediger/ keeper/ coach/ scheidsrechter/ supporter/ EHBO-verzorger…? Laat de kinderen alle rollen en gedragingen goed omschrijven, toegepast in een klascontext.
Jouw positie in deze klas:
- Deel lege voetbalvelden uit.
- Waar sta jij in deze klasgroep? Teken je positie op het voetbalveld (zet een kruisje). Individueel.
- Overloop alle antwoorden klassikaal en breng de individuele posities samen op 1 groot voetbalveld:
- Welke positie heb jij in deze klas/voetbalteam? Waarom? Wie heeft dezelfde positie gekozen? Vinden jullie dat dit klopt? Is dit in werkelijkheid zo?
- Eventuele bijvragen:
- Zijn er veel verdedigers in de klas? Of eerder veel aanvallers? Wie zijn de supporters? Wie zit er op de tribune toe te juichen? Wie is/zijn de scheidsrechters? Hebben zij een coach?
- Concludeer: dus deze klas heeft zo veel …, zo veel…
Nabespreking:
- Spelen jullie allemaal in werkelijkheid in hetzelfde team of zijn er meerdere teams in deze klas?
- Wat is het voordeel van 1 team vs meerdere teams?
- Wat kan helpen om meer in 1 team te zitten?
- Is het soms goed om de teamopstelling te veranderen? Wanneer en waarom?
- Welke positie zou jij eens willen proberen? Wat moet je daarvoor doen/nog leren?
- Wat als er een conflict is in het team?
- Hoe gaan zij om als klas wanneer zij een match verliezen, er een tegenslag plaatsvindt?
- Zijn er andere concurrerende teams voor hun op school?
Voorbeelden voetbalveld of variant: atletiekpiste: