Houdingen
Doelgroep: 2e-3e graad BaO + 1e graad SO
Groepsgrootte: Klas
Duur: 20-30 minuten
Leerplandoelen:
- BaO: Sluit aan bij de ontwikkelvelden
- SO: Sluit aan bij het gemeenschappelijk funderend leerplan
Materiaal: /
Doelstellingen:
- De leerlingen leren het effect van de 3 houdingen kennen. De leerlingen ervaren dat gevoel hun houding beïnvloedt en ze ontdekken de voor- en nadelen van elke houding.
Methodiek/oefening:
Dit is een oefening die duidelijke maakt op welke manier onze gedachten en gevoelens ons gedrag beïnvloeden. De begeleider legt kort de 3 houdingen uit: macho (agressief), winter (subassertief) en zomer (assertief).
Winterhouding: Tijdens de winter is het koud, we zitten binnen, wat opgesloten, we zijn minder energiek. Dus we stappen trager, neem kleinere passen, laat je schouders en armen los hangen, buig je hoofd naar beneden en buig licht voorover en kijk naar de grond.
Machohouding: Neem grote stappen, zet je passen iets breder uiteen, adem in en houd je adem hoog in je borstkas, maak je schouders breder en trek ze een beetje achteruit, zet wat spanning in je armen, maak je rug wat holler, kijk lichtjes boven de andere leerling uit.
Zomerhouding: In de zomer bloeien we wat meer open, komen we naar buiten, maken we meer contact met mensen en voelen we ons wat energieker. Dus, stap stevige passen, maar niet zoals een macho. Laat je armen ontspannen hangen met rechte schouders. Houd je rug recht, kijk naar waar je gaat en maak kort oogcontact met de mensen die je kruist.
Je kan de oefening op verschillende manieren doen:
1. Laat de leerlingen (in stilte) door elkaar wandelen. Geef eerst de instructies van de winterhouding en laat ze even in deze houding wandelen en ervaren wat dit met hen doet. Doe hetzelfde met de macho- en zomerhouding. Ga hierna over naar 'bespreking'.
2. Geef elke leerling een kaartje met 1 van de 3 houdingen op. Leg op voorhand niet uit welke houdingen er zijn. De leerlingen lezen hun kaartje en wandelen in deze houding door elkaar. Zo zijn er duidelijke verschillen te zien.
3. Laat een deel van de klas de rol van observator spelen, en per houding 1 of enkele leerlingen rondwandelen.
4. We fantaseren dat we aan een bushalte staan en op de bus gaan stappen.
- De leerlingen bouwen de bus na bv. door een aantal stoelen/kegels/hoepels/schoenen in twee rijen achter mekaar te zetten.
- De leerkracht mag buschauffeur zijn.
- De leerlingen worden opgedeeld in groepjes. één groepje stapt op de bus. De andere leerlingen krijgen de opdracht om te observeren.
- Alle leerlingen (of per 5 als het een grote klasgroep is) gaan samen aan de denkbeeldige bushalte staan. Op teken van de begeleider stapt het groepje leerlingen in de bus.
--> Variant 1:
Eerst is iedereen macho. Deze willen allemaal achteraan zitten, houden geen rekening met anderen,… Daarna doen ze dit in een winterhouding. Deze zijn zeer beleefd, misschien ook wat onzeker en teruggetrokken en laten anderen voor. Tenslotte nemen ze de zomerhouding aan. Deze mensen houding rekening met anderen, maar zorgen er voor dat ze zelf ook kunnen opstappen. Vlot, stevig en rustig zijn hier de sleutelwoorden.
--> Variant 2:
De groepjes met gemengde houdingen laten opstappen en de leerlingen raden.
Nabespreking:
- Welke houdingen hebben jullie gezien? Beschrijf wat je zag gebeuren.
- Herken je deze houdingen in situaties in de klas/speelplaats/de klas binnenkomen/in de rij staan…?
- De begeleider vraagt de leerling na elke variant (macho-, winter- en zomerhouding) wat de voor- en nadelen ervan zijn.
- Welke houding was 'fout'?
- Antwoord: er is geen foute houding. Elke houding heeft zijn voordelen, je moet wel kiezen wanneer welke houding gepast is om aan te nemen.
- Bedenk situaties wanneer elke houding van pas kan komen. Voorbeelden:
- Zomer: vrienden maken, kennismaken, kampje waar je niemand kent, sociale activiteiten...
- Winter: als je geen zin hebt om contact te leggen, in de klas...
- Macho: voor jezelf of anderen opkomen, je grens aangeven, als je iets spannends moet doen zoals een spreekbeurt geven
- Je houding beïnvloed je gevoel. Als je stress hebt / bang bent en je gaat je hierdoor klein maken, wiebelen, niet stevig staan... dan ga je extra stress krijgen. Terwijl als je stress hebt maar je let er op om stevig te gaan staan, je groot te maken, handen uit te mouwen, schouders wat naar achter... dan ga je een signaal geven aan je lichaam dat alles oké is en je rustig mag worden. Op die manier kan je je lichaam 'foppen' om jezelf zo rustig te maken!