Helpende gedachtenkaartjes

Doelgroep: BaO + SO

Groepsgrootte: klas

Duur: 30 min

Leerplandoelen:

  • BaO: Sluit aan bij de ontwikkelvelden
  • SO: Sluit aan bij het gemeenschappelijk funderend leerplan

Materiaal:

  • 'kaartjes helpende en remmende gedachte' dubbelzijdig afdrukken, knippen en ev. lamineren

Doelstellingen:

  • De leerlingen krijgen inzicht in hoe overtuigingen zich vormen en welk effect ze hebben op het leren.
  • De leerlingen kunnen remmende gedachten herkennen, verwoorden en omzetten naar helpende gedachten.

Methodiek/oefening:

Hebben jullie de afgelopen week wel eens remmende/storende gedachten gehad?

Geef elk kind een kaartje. De kaartjes die overblijven leg je open op een tafel (de reserve tafel).

De kinderen zoeken iemand anders op en maken een tweetal. De bedoeling is dat ze om beurten het kaartje voorlezen en dat de ander zegt of hij denkt dat het een remmende/helpende gedachte is. Het kind dat voorlas controleert aan de achterkant of het klopt. Zijn ze beiden geweest dan ruilen ze de kaartjes en gaan ze op zoek naar iemand anders. (je mag niet 2x met dezelfde persoon).

Komen ze iemand tegen die een kaartje voorleest dat ze al hebben gehad, dan mogen ze die bij de reserve tafel gaan ruilen voor een kaartje dat ze nog niet hebben gehad.

Als de kinderen dit ongeveer 15 min gedaan hebben, leg je het spel even stil. Leg uit dat er in het spel telkens een kaartje met een remmende gedacht en een kaartje met een helpende gedachte is die bij elkaar hoort. De opdracht is nu: zoek degene met het kaartje dat bij jou kaartje hoort. Heb je elkaar gevonden dan ga je naast elkaar in de kring staan. Sommige kinderen vinden hun partner niet en mogen kijken of het bijhorende kaartje op de reserve tafel ligt. Check daarna met de groep of alle duo's kloppenl

Nabespreking:

Gedachten bepalen je gedrag en je gevoel. Als je veel negatieve gedachten hebt, dan zal je je ook minder goed voelen. Het is daarom belangrijk om die storende gedachten om te buigen naar positieve.

Deel 2 kleuren memo blaadjes uit. Bv rood en groen. Laat elk kind voor zichzelf op het rode blaadje een remmende gedachte op schrijven die hij wel eens heeft. Laat hem daarna die gedachte eens omzetten naar een helpende gedachte en op het groene blaadje noteren.
Laat de kinderen de briefjes op het bord hangen, rood bij rood en groen bij groen.