De blobboom

Doelgroep: BaO en SO 

Groepsgrootte: klasgroep of individueel

Duur: 1 lesuur

Leerplandoelen:

  • BaO: Sluit aan bij de ontwikkelvelden
  • SO: sluit aan bij het gemeenschappelijk funderend leerplan

Materiaal:

  • Kopieën van de reflectieboom voor elke leerling
  • Kleurtjes

Doelstellingen:

De leerlingen reflecteren over hun gevoelens, de samenwerking met medeleerlingen en
hun plaats in de groep. 

Methodiek/oefening:

De eerste keer de blobboom gebruiken in de klas:
Geef de volgende uitleg aan de leerlingen: de blobboom is de boom waar de 'Blobs' in wonen. Een gek volkje, zonder geslacht of kleur, maar met duidelijke emoties. Elke blob zit op een bepaalde plek in een boom: boven in de top of onderaan bengelend, alleen of naast een partner, kijkend naar de anderen van op het gras onder de boom of druk bezig...

Geef de volgende uitleg aan de leerlingen: de blobboom is een boom die je kan vergelijken met de klas. Er zijn verschillende mannetjes die elke een bepaalde positie of plek innemen. Zo werkt dat ook in onze klas: ieder heeft een bepaalde positie of plek in de klasgroep. Bij deze positie komen gevoelens kijken: sommigen voelen misschien goed in hun positie in de groep (deze leerlingen zijn dan vaak blij, kunnen zichzelf zijn...) anderen voelen zich misschien wat minder goed in hun positie in de groep (deze leerlingen kunnen zich soms alleen, verdrietig, bang, etc. voelen). 

Kijk even naar de afbeelding van de blobboom: 

  • Welke mannetjes vallen op? Waarom? 
  • Welke mannetjes zijn niet zo tevreden met hun plek? Waaraan zie je dit? 
  • Welke mannetjes zitten alleen? Hoe zouden deze zich kunnen voelen? (dit kan voor iedereen anders zijn én kan ook afhangen van de situatie: sommigen zijn misschien graag even alleen maar vinden het dan mogelijks minder fijn als ze altijd alleen zijn? Anderen zijn misschien nooit graag alleen en hebben liever altijd mensen rondom zich?)
  • Wie staat bovenaan de boom? Onderaan de boom? Wat kan dit betekenen voor dit mannetje?
  • Wie valt uit de boom? Wat betekent dat "uit de boom vallen"? En hoe kan deze persoon zich voelen? 

Eigenlijk kunnen we de klas vergelijken met de blobboom. En de Blobs, dat zijn wij. In onze klas kan je ook verschillende emoties ervaren (boos, bang, blij...). Misschien zijn er dagen dat je boven in de boom staat te lachen. Af en toe wil je misschien liever alleen zijn.

  • Wanneer zit je hoog in de boom?
  • Wanneer bengel je aan een tak?
  • Waarom ben je soms bang/ boos/... in de klas?
  • Kunnen de anderen jou dan helpen? Op welke manier?

Nadien kun je de blobboom inzetten op eender welk moment van de dag. Je kan het gebruiken om te reflecteren over de klasdynamiek (vb. om de zoveel tijd) of je kan het gebruiken na een samenwerkingsopdracht: wie heeft welke positie ingenomen? 

  • Je kan dit doen door aan elke leerling een blobboom te geven. Ze kunnen aanduiden welk mannetje het best overeen komt met hun positie in de groep op dat moment. Ze moeten dit niet delen met de groep als ze niet willen.

Reflectievragen die je kan gebruiken om met je leerlingen in gesprek te gaan over de blobboom (individueel of klassikaal):

  • Waar zit jij in de boom? Bovenaan? Onderaan?
  • Waarom?
  • Waar zit of staat het mannetje? Welke positie neemt hij in de groep in? Is dit ook jouw positie? Ben jij een leider? Een volger? Bied je hulp aan anderen of aanvaard je hulp?
  • Hoe komt het dat je deze positie inneemt?
  • Wat vertelt dit over de samenwerking met anderen?
  • Hoe kijkt het mannetje op deze positie? Hoe zou hij zich voelen? Voel jij je ook zo?
  • Hoe komt het dat je je zo voelt?

Plaats jezelf (of een ander) waar je zou willen zijn in de boom

De leerlingen denken na over de plek die ze graag zouden willen innemen in de
boom. Je bespreekt in groep of individueel met de leerling(en):

  • Waarom zou je deze plaats (in de boom, in de groep) willen innemen?
  • Is deze plaats ver verwijderd van waar je nu zit?
  • Kan je gemakkelijk op deze plaats komen?
  • Wie of wat kan je hiermee helpen?
  • Hoe kan jij ervoor zorgen dat iedereen in de boom zit?
  • Hoe staan alle leerlingen van de klas ideaal gezien in de boom? Welke positie neemt iedereen in om goed te kunnen samenwerken.

Nabespreking:

Evalueer de acties die de leerlingen voor zichzelf gesteld hebben i.f.v. wie ze zouden
willen zijn in de boom. Geef feedback over wat je gezien hebt in de klas, wat er
veranderd is…. Leer leerlingen feedback geven door de ik-vorm te gebruiken. 

Bron

www.blobtree.com/www.klascement.be